|
|
Modelhistory
Condor A(C) 250 |
|
|
1956. Halverwege
de jaren vijftig werd het bij CONDOR duidelijk dat de zware boxer A580-I niet helemaal
meer beantwoorde
aan de eisen van het leger. Door het veranderen van inzichten en taken moest
een motor lichter en wendbaarder zijn. Besloten
werd een één-cilinder te ontwikkelen met hetzelfde of iets meer vermogen dan de
600cc boxer.
Eerst werd geprobeerd met een klein
budget een motor te ontwikkelen met een bestaand blok. Ze vonden bij Maserati
een prachtig 250cc blok met genoeg vermogen.
Al snel bleek dat de samenwerking met de Italiaanse fabriek geen succes
was. Condor besloot toen zelf een blok te ontwerpen uitgaande van de tweecilinder
boxer. Het kan haast niet anders of er is goed gekeken naar de BMW R25.
Hoewel het in bijna alles anders is.
Lijkt wel alsof ze de tekeningen
achterstevoren hadden gehouden. Zelf de krukas draait de andere kant op.
Hierboven het eerste model met zichtbare koningas en Tarnlampe op het voorspatbord. |
|
Het
eerste type werd ontworpen met bovenliggende nokkenas. Foto hierboven. Die nokkenas werd
aangedreven door een verticale as en conische (schuine) tandwielen, een zgn. koningsas. Interessant ontwerp, maar
er was te veel slijtage van de ingewikkelde
tandwielen, onder aan de koningsas en de krukas. Er was te weinig tijd en geld om deze constructie
grondig verder te ontwikkelen en verbeteren dus werd weer teruggegrepen naar een
ketting aangedreven bovenliggende nokkenas.
Met
de eerste cilinderkop is iets bijzonders aan de hand. Op de foto's is te zien dat
de carburateur en de uitlaat op de normale manier aan de cilinderkop zitten.
De kleppen zitten echter op een andere plaats. Ze zitten aan de zijkant
van de kop. De nokkenas loopt dus in de richting van de motorfiets en niet dwars
op de motor. In de kop zitten dus twee kanalen meegegoten die aan de rechterkant
naar achteren loopt en aan de linkerkant naar voren. Er zal wel een technisch
woord voor zijn maar ik ken het niet. Ik geloof dat het lateraal genoemd wordt.
Aan
de "Tarnlampe" op het voorspatbord is duidelijk te zien dat het om een
militaire motorfiets ging en geen burger model. In de eerste documentatie wordt
nog gesproken over een C250, niet de A250. De motor is oorspronkelijk ontworpen
voor één persoon. Toen later twee personen en hun hele uitrusting, inclusief
twee zware SIG57 geweren, vervoerd moesten worden voldeed hij helemaal niet meer
aan de eisen van de militairen. Te klein en te zwak. Er werd toen een nieuwe
motor onworpen met het bekende Ducati 350cc blok, De A350. Maar dat is weer een
ander verhaal.
|
|
|
1957
Na drie maanden testen bleek de draagkracht van het aluminium rond de nokkenas
in de cilinderkop te zwak. Die vervormde onder invloed van de wisselende
temperaturen. Hierdoor was het niet mogelijk om de ketting goed te spannen
waardoor er een verandering in de opening- en sluitertijden van de kleppen kwam.
Dat loopt niet echt lekker.
Foto van het
eerste burger prototype. De tank is er een uit Italië die ook op andere motoren
te vinden is. Later kwam er een uit eigen productie. it model werd ook gebruik
op de Maserati-Condor. Leuk detail is dat UNIVERSAL, ook
een Zwitserse fabriek, met dezelfde tank bezig was een 250cc ééncilinder te
ontwikkelen. |
|
Dit
is het tweede
model uit 1957 met bovenliggende nokkenas aangedreven door een ketting en kleppen aan de
zijkant van de kop. Nu met de bekende bolle tank en als legermodel. |
|
Zwischen
1956 und 1959 wurde von Condor das Einzylindermotorrad 250 entwickelt,
als Civil- (C) und Armee- (A) Modell. Der passende 250 ccm Motor wurde
in drei Entwicklungsstufen konstruiert und getestet. Erst ein OHC-Motor
mit Königswellenantrieb der Nockenwelle mittels Schraubenräder.
Gute Leistung aber hoher Verschleiss des auf der Nockenwelle sitzenden
Schraubenrades. |
|
|
|
1958
C250 Op
de auto en motor show in Geneve in 1958 werd dit burgermodel
aan het publiek tentoongesteld. Het is
te zien dat de carburateur vast aan de cilinderkop gemonteerd is. Dat veranderde
bij de legeruitvoering. Daar zit de carburateur vast aan het frame en met een
kwetsbare rubber slang verbonden met de cilinderkop. |
|
|
|
1959
C250
Foto's van de
Brusselse motorsalon in 1959. Met wat moeite is de eigenaardige klepbediening te
zien aan de cilinderkop met de bolling, net naast de benzinekraan.
Dit model
werd de C250 genoemd en is nooit zo op de markt gekomen.
Eind jaen vijftig was
de interesse in ééncilinder motoren verdwenen en kozen mensen meer voor de auto.
Gelukkig kreeg Condor nog een flinke opdracht van het leger waardoor het model
A250 toch nog werd geproduceerd als legerfiets |
|
|
|
|
|
1960
A250
In tijdnood gekomen werd teruggegrepen naar een meer bekende constructie met
onderliggende nokkenas en met stoterstangen. De foto hiernaast laat het
eerste type zien dat aan het leger werd geleverd.
Tijdens dat eerste jaar
werd er nog het een en ander veranderd. Eerste jaar had hij nog twee zadels,
daarna een buddyseat.
In het begin was er een beplating achter en om
de carburateur. Wanneer daar mee gestopt is is onbekend. Het prototype
hiernaast heeft nog geen bagage en koffer rek.
Het blok op de hieronder
foto heeft nog wel de "verdraaide" cilinderkop met de kleppen aan de zijkant. 50
van deze motoren werden aan het leger geleverd maar kwamen snel weer terug om
vervangen te worden door een meer traditioneel blok. |
|
|
OHC-Motor
mit Kettenantrieb der Nockenwelle. Circa 50 mit diesem Motor ausgerüstete
Maschinen (Vorserie) wurden bei der Truppe eingesetzt und getestet (Condor
C [Civil] mit provisorischer Armeeausrüstung). Doch bald wurde festgestellt,
dass der Nockenwellenträger, der aus Leichtmetall und am Zylinderkopf
montiert war, sich bei hohen Temperaturen verformte und eine Verschiebung
der Ventilzeiten verursachte. Neuer Motor mit OHV-Ventilsteuerung. 1960
wurden sämtliche Vorserien-Motorräder mit diesem Motor nachgerüstet
Serienfertigung Condor A 250 ab gleichem Jahr.
Besten
Dank an Markus Hofmann für die Deutsche Informationen!
|
|
1961
Op
de foto hiernaast is de definitieve versie te zien die gemaakt werd tot
1968.
Er is wat onduidelijkheid over de productiejaren. Ze stonden nog in de
prijslijst van 1969 maar zijn waarschijnlijk niet meer na 1968 gemaakt.
Totaal zijn er 573 motoren van dit model gemaakt. Leuk detail is dat de
militairen zelf het ding verafschuwden en zoveel mogelijk probeerden om hem niet
te gebruiken. Dat is te zien aan de lage kilometerstanden die de meeste hebben. |
Hieronder
een lijstje van de veranderingen die in de loop van de productie zijn
doorgevoerd.
|
|
1959-1960 |
1961-1968 |
Tarnlampe |
op het voorspatbord |
rechts
naast de koplamp |
Spatbord |
heeft een iets oplopend neus |
hoekiger
model met vlakke zijkanten |
Koplamp |
groene
(Alpha?) |
zwart
Bosch |
Seats |
2 gedeelde zitplaatsen |
één hele zitplank |
|
polyester carburateur beschermplaat |
werden er meestal afgehaald voor het
gemak |
Bagagerek |
geen / wel |
wel |
Voorvork |
verchroomde
onderpoten |
groen
meegespoten onderpoten |
Carburateur |
rechtstreeks op de kop gemonteerd |
Later
met een beugels en rubber vast aan het frame |
|
starthulp op carburateur |
manette op het stuur |
|
Laatste aanpassing 15 juli 2018 |