HARLEY-DAVIDSON XLX1000 (XLX-61) 1984
In tegenstelling tot de andere motoren staat de tekst nu onder de foto in plaats van er boven. Het verhaal begint onderaan de pagina.
 
20-12-24:
De dag waar geen rem op zit. Of eigenlijk, de motor waar geen rem op zit. Schreef ik gisteren nog dat ik weinig respect had voor een vorige eigenaar, dat respect is nu omgeslagen in teleurstelling. Wat een knoeier moet dat zijn. Ik zat weer op onderdelen te wachten van de rempomp dus dacht even de remschoen mooi te zandstralen omdat ik dat matte aluminium nu eenmaal mooi vind. Bij het demonteren bleken er helemaal geen remblokken in te zitten. Geen.
Ook een keuze kun je denken. Maar dan hecht je weinig belang aan je leven. Hoe kun je een motor verkopen waar geen remblokken in zitten? Ik heb echt geen idee. Maar goed die zijn te koop dus het hele ding maar mooi gestraald. Nog even de zuiger er uit halen maar die was toch wel wat beschadigd. Iemand had het al eens geprobeerd zo te zien. Ding zat muurvast en geen beweging in te krijgen. Ook met een compressor niet. Afschrijven dus maar en op zoek naar een andere.
Kijk maar even naar de beschadigingen rondom. Een paar zijn er van mij omdat ik nog probeerde om hem er uit te halen. Ik gaf het maar op. Vast is vast hoor je wel eens, klopt.
Een hele nacht in de kruipolie en met behulp van een verfstripper lukte het uiteindelijk toch en met veel geweld natuurlijk. Zuigertje is overleden maar de remschoen is nog prima bruikbaar en rond. Ook weer opgelost.
Voor de zekerheid ook de voorste remschoen verwijderd en die ziet er iets beter uit. Er zitten in ieder geval remblokken in. Maar niet goed genoeg om weer te monteren. Dus maar weer op zoek naar onderdelen.
 
18-12-24:
Ik had het nog een beetje maar nu helemaal geen respect meer voor de vorige sleutelaar. Wie zoiets monteert op een motor verdient geen Harley. Het hele binnenwerk zit muurvast.
Maar met wat slimme trukjes is de boel weer uit elkaar en ligt nu in de ultrasone. Misschien toch maar even een revisiesetje bestellen en monteren, het is tenslotte de achterrem.
 
17-12-24:
Lief dagboek. Daar gaat het wel op lijken hé. Maar goed, het setje voor de ketting was snel binnen. Is ff klungelen maar ook weer gebeurt.
Nou, dan kon de ketting er dus op en afgesteld worden. Meteen maar de zijkap gemonteerd want die lag al klaar maar kwam er achter dat er weer van alles ontbrak uit het reservoir. Moet nog even uitzoeken welke onderdelen maar het zal wel een revisiesetje worden.
 
16-12-24:
De verkoper had heel genereus een nieuwe ketting bij de motor gedaan. Bij het passen kwam ik helaas tien schakels tekort. Dus maar een betaalbare ketting van Ebay gescoord. Ben de laatste jaren veel met motoren met cardan aan de slag geweest dus lette helemaal niet op wat ik bestelde. Kwam ik achter toen ik hem "even" wilde monteren. Bleek het een ketting te zijn met een verbindingsschakel die geklonken moest worden. Dat lukt mij niet als hij op de motor zit. Intersnert bood weer de oplossing, er zijn speciale setjes om dat te doen. Daar wacht ik dan maar even op. Zo wordt mijn budgetvriendelijke ketting een dure ketting.
 
 
13-12-24:
Vrijdag de 13e, even geen zin om te sleutelen. Morgen een drukke dag in het vooruitzicht dus vanavond maar achter de laptop. Op zoek naar de juiste dempers. Op de voorste demper zit een beugel waarmee je het rempedaal kunt afstellen en die heb ik niet. De uitlaatpijpen zijn inmiddels aangeleverd door vriend Tjolk dus alleen de dempers maar. Partnummers zijn 65605-83A en 65613-83. Conclusie: niet te vinden. Komt goed.
 
12-12-24:
Ik zit te wachten op de bestelde ketting en de juiste remvloeistof. De Sportster en andere Harleys gebruiken DOT5 en niet 4 of 5.1. Had dus even tijd om wat op te knappen. Vanavond was de kap aan de beurt waar de rem, reservoir en voetstep op gemonteerd zitten. Na flink wat poetsen, polijsten, nieuw rubber en wat vet ziet het er weer prima uit.
Het is misschien wel handig om te vertellen dat ik geen restaurateur ben. Ook geen bouwer hoewel ik er wel een paar van de grond af heb opgebouwd. Ik ga uit van een bestaand model en maak die weer netjes en rijdbaar. Mijn voorkeur gaat uit naar originele modellen omdat ik die vaak het mooist vind. Merk maakt niet zo veel uit maar Harley heeft mijn voorkeur. Voordeel bij Harley is dat originele onderdelen rondslingeren omdat veel rijders hun motoren verbouwen en die onderdelen in de hoek gooien. Daar haal ik ze weer uit.
 
11-12-24:
In het kader van volstrekt zinloze verbeteringen aan een oude motor, een andere kentekenplaathouder gemonteerd. Vers gescoord van Marktplaats voor 20 euro. Vervangt de wat verroeste originele.
 
10-12-24:
Meestal heb ik wel respect voor de vorige eigenaren of sleutelaars maar bij deze motor wordt dat elke dag wat minder. Vaak zitten er bouten of moeren gewoon los en soms verkeerd gemonteerd. Zo zat de moer die links op de achtervork-as zit verkeerd om waardoor het konische lager niet afgesteld kan worden. Met een hoop gepruts is het gelukt om de moer op de juiste plek te krijgen zodat die niet meer meedraaid en is de speling nu uit die achtervork.
Er zat geen chokeknop op de carburateur en een nieuwe vergat ik steeds te bestellen. Gelukkig vond ik nog een door mij afgekeurd exemplaar dat ik niet had weggooid. Kwam van een Electra geloof ik. Met wat pas en meetwerk zit die nu ook op zijn plek. Wel handig als je een choke hebt.
 
9-12-24:
Vandaag wat kleine klusjes. De hendels zijn van een type dat ik niet ken. Er zit een rubber vulstuk aan de voorkant. Geen idee waarvoor maar waarschijnlijk om de grip te verbeteren. Die vullingen waren weg dus maar twee nieuwe gemaakt van rubber dat nog rondslingerde.
Het voortandwiel zat niet lekker vast en ik dacht dat dit niet helemaal ok is dus tandwiel er af, lager gecheckt en de boel weer vastgezet maar nu met een borgring. Zit als beton nu.
 
5-12-24:
Dan ook maar meteen de achterknipperballen er op gezet. Ze branden maar knipperen doen ze nog niet. Komt goed. Dat was snel opgelost door een nieuw relais en hop, knipperen maar.
 
3-12-24:
Niets moet en alles kan. Had vandaag zin om de knippers voor te monteren. Leuk iets opbouwen. Bij mijn vorige Sportsterren vond ik dit model verschrikkelijk en eigenlijk nu nog. Maar gelukkig had ik ze toen bewaard en kan ik ze dus nu weer voor de keuring gebruiken. Win win zal ik maar zeggen. Sorry voor die afschuwelijk lelijke rvs kabels. Komt wat anders voor of ik doe er krimpkous omheen.
 
1-12-24:
En toen was er licht in de duisternis. De lampen van de Sportster doen het en de startmotor draaid zijn rondjes. Er is zelfs een vonk. Feest vanavond hier.
 
30-11-24:
Om de juiste draadjes te kunnen volgen heb ik de koplamp er maar eens uitgehaald. Had ik beter niet kunnen doen. Wat een chaos. Hier is duidelijk iemand aan de gang geweest die de moed had opgegeven en de boel maar dichtgedraaid heeft. En ik was de slimme koper. Was alleen maar iets met de bedrading aan de hand werd gezegd. Dat "iets" is wat groter dan gedacht.
Overal losgeknipte draadjes. Gelukkig zijn de meeste nog wel terug te leiden waar ze vandaan komen door de kleur maar er zitten nog heel wat losse eindjes. Maar goed, we hebben de hele winter nog. Dat klinkt wat optimistischer dan ik eigenlijk ben. Het zwarte draadje is een losgeknipte aarde draad en de twee grijze gaan naar de richtingaanwijzers. Het middelste lampje zitten helemaal geen draadjes aan maar na bestudering van het schema horen die leeg te zijn. Wordt niet gebruikt blijkbaar. Die hele stekker lag overigens los op de koplamp.
 
29-11-24:
In mijn pogingen om losliggende draadjes weer ergens aan vast te knopen kwam ik weer van alles tegen. De oliedruk sensor was met een 220 snoertje verbonden waar de helft afgeknipt was. Dus die wilde ik even vernieuwen. Knak zei de sensor dus op zoek naar een nieuwe. Daarna nog uitzoeken waar het draadje dan heen moet.
 
27-11-24:
Hier en daar wat gebruikte onderdelen opgescharreld om de contactpuntjes te vervangen voor een electronische opnemer. Is eigenlijk van een ander model Harley maar wel uit hetzelfde jaar. Hopen dus maar dat het ook werkt.
 
21-11-24:
Eerste poging om de juiste draadjes aan elkaar te zetten. Heb 2 verschillende versies van het bedradingsschema uit 1984 gevonden. Lekker duidelijk. Maar ik volg draadje voor draadje. Ik heb in een tekenprograma een zwart/wit plaatje ingekleurd met de juiste kleuren. Maakt het zoeken wat gemakkelijker. En nee, die kroonsteentjes blijven echt niet zitten maar het is gemakkelijk om het tijdelijk uit te proberen.
 
7-11-24:
Restaureren is leren. De ignition controle module ontbrak. Dus op zoek naar een andere. Eerst maar eens bij Feelders langs maar die had niks passend. Dan Ebay Duitsland en daar een module uit 1991 gekocht maar ik twijfelde. Toen maar één in de VS gekocht uit 1980 omdat die in ieder geval met contactpuntjes werkt. We gaan het zien. Nou dat werkte dus niet. Nu gaat het toch weer de electronische ontsteking worden.
 
4-11-24:
Ik was niet helemaal zeker dat het blok ook werkelijk "los" is. Er zit geen kickstarter op dus kun je dan aan het achterwiel draaien. Maar er zit geen ketting op dus dat ging niet. Het maakte mij wat wantrouwend. Uiteindelijk maar een kap er af gehaald zodat ik het voortandwiel met een grote sleutel kon ronddraaien. En dat deed hij gelukkig dus ik ga er van uit dat het blok los zit.
Gelukkig heeft dit model nog lekker die ouderwetse contactpuntjes. Daar kan ik wat mee. Ziet er allemaal netjes uit voor een 40 jaar oude motorfiets. Alleen zijn de draden niet aangesloten.
 
1-11-24:
OK, 1-0 voor de Sportster. Na het verwijderen van de buddy kwam deze draadboom te voorschijn. Daar had hij mij meteen bij mijn zwakke plek. Draadjes is niet mijn sterkste kant. Maar goed, we gaan gewoon door.
Kilometerteller is een mijlenteller dus hij heeft ongeveer 45000 gelopen. Niet echt een probleem.
En dan zit je s'avonds even achter de laptop om te kijken of er info over een '84 er te vinden is. Wat kwam ik tegen? De advertentie waarin de bike werd verkocht in België. Gezet op 24-9-24. Twee maanden voordat ik hem kocht. Ik heb de papieren dus daar staat de naam van de verkoper op, meteen maar een brief naar Kevin gestuurd. Na een paar dagen belde hij mij op en konden we wat info uitwisselen. Zo heeft de motor een nieuwe krukas gekregen eerder dit jaar. Hij is een paar jaar geleden uit Engeland geïmporteerd.
 
31-10-24:
De Honda is weg en dan komt er altijd wel weer wat anders. Ik zit al meer dan vijf maanden zonder Harley en dat is niet goed voor mij. Het budget is beperkt net als de tijd om te zoeken en te gaan kijken. Dus maar wachten tot er vanzelf een betaalbare Sportster voorbij zou komen. Liefst zo origineel mogelijk. Even voor de statistiek, dit is mijn 13e Sportster en mijn 135ste gemotoriseerde tweewieler. Hieronder de eerste foto's. 1984 is nieuw voor mij, die heb ik nooit gehad.
 
 

HARLEY-DAVIDSON XLX

CYCLE WORLD TEST

A human touch for a high-tech world

Here’s the Harley-Davidson XLX, the no-frills Sportster. It seats one. It doesn't have a radiator, a shaft drive, banks of solid-state instruments. There are no multi-anythings; not valves, nor pistons.

This test contains not one line about New! New! New! or Fastest! or Quickest! or Never Before!.

And we love it. The XLX hasn’t been parked since it arrived. The tourers, the racers, the dirt guys, L the technical freaks, are all arguing over whose turn it is to ride the Harley this weekend.

The XLX is an elemental motorcycle, stark in its simplicity. It has two wheels, two disc brakes, forks, dual shocks, two air-cooled cylinders, a single carb and air >

cleaner, two chrome exhaust pipes, a gas tank, an oil tank, a seat, a speedometer, basic lights, a battery, all out in the open and easy to spot and identify and understand.

The engine is Harley-Davidson’s unitconstruction Sportster motor, a longstroke (bore and stroke are 81 x 96.8mm), lOOOcc, ohv, 45° Vee. The cylinder head and cylinder are cast iron, just like the 1952 750cc sidevalve engine from which the current powerplant evolved. There are two valves per cylinder set in hemispherical combustion chambers, the valves open via rocker arms and pushrods operated by a set of four single-lobe cams arranged in the vertically-split crankcases, to the right and just below the cylinders. There’s a single 34mm Keihin carburetor (with an accelerator pump and an oiled-foam air cleaner) feeding both cylinders from the right side of the vee, through a Y-shaped manifold. The front cylinder’s exhaust exits forward, and the rear cylinder’s exhaust flows rearward; each cylinder has its own short, chromed exhaust pipe and muffler, with a balance tube linking the head pipes.

This is a dry-sump engine, with an oil tank bolted to the right side of the frame, under the seat. There’s a separate oil supply in the primary case for the duplex-roller chain linking the crankshaft and the multi-plate wet clutch, and for the four-speed transmission. Final drive is a 530 roller chain without O-ring seals.

Both one-piece connecting rods ride on the roller-bearing crankshaft’s single throw. The rods aren’t side-by-side. Instead, the big end of one rod is forked, and the narrow big end of the other fits between the fork. The three-ring cast aluminum pistons have high-peaked domes, but compression ratio is a mild 8.8:1, thanks to the tall combustion chambers. Steel struts are cast into each piston between the skirt and the wrist pin boss to help match piston and cylinder expansion rates.

Ignition is electronic with two advance curves built into a micro-chip control. A vacuum switch positioned on the carb bracket selects which curve is followed at any given moment: high vacuum, low load triggers the upper curve with more advance, sooner; low vacuum, high load has the ignition follow the lower curve with less advance, later. Advance is 8° at startup and advances according to rpm and load. Maximum advance is 40° BTDC.

Despite all those familiar features and specs, despite the heritage reaching back to the side-valve Model K motors, it would be a mistake to think this Sportster engine is the same as those before. It isn’t. The factory has continued with evolutionary improvements, improvements that become obvious when the 1984 XLX is compared with even the most recently previous Sportsters.

Take the clutch. It’s all-new (sorry, that just slipped out), with an aluminum alloy basket, aluminum-base friction plates, and a single diaphragm spring instead of six coil springs. The change to a diaphragm spring makes a dramatic difference, because it takes the amount of effort needed at the lever out of the bodybuilding catagory into the 20th century. And because the diaphragm spring has an over-center effect as the clutch is disengaged, the amount of force needed to pull the handlebar lever drops from an initial 18 lb. to just 6 lb. at the grip. More oil flows through the new clutch, helping to carry away heat, and the entire assembly is significantly narrower than the old clutch.

That narrowness allowed Harley engineers to add a 240-watt alternator on the clutch shaft, behind the clutch itself. The alternator replaces the 156 watt generator formerly mounted at the front of the crankcases and driven off the crankshaft by a set of three gears. A spin-on oil filter takes the place of the generator on the crankcases, with minor changes in the oiling system to accommodate this. The transmission output shaft has a new needle roller bearing instead of loose rollers and the output shaft oil seal is pressed into the crankcases instead of being held in place by a bolt-on cover. The result is that the 1984 engine is 13 lb. lighter than the 1983 engine, puts out more electrical power, has a lighter clutch pull and is mechanically quieter (thanks to the elimination of the three generator drive gears).

Rake and trail are 29.7°and 4.5 in., wheelbase 59.5 in. The XLX frame is made of round steel tubing; the backbone is formed by a single large tube running from the steering head, over the engine, and then curving down behind the engine to the swing arm pivot. Two smaller tubes run down from the steering head to form an engine cradle. Two other tubes branch back from the backbone to support the dual shocks and seat, and loop forward to meet the engine cradle tubes. The swing arm is rectangular steel tube and straddles the backbone; the swing arm pivot axle fits through the backbone tube and rides in two tapered roller bearings on the right (drive) side and in a single bushing on the left side. The rear axle is carried by sliding blocks fitting inside each end of the swing arm; chain tension is adjusted by turning a self-locking nut on a stud protruding from each block. The engine is rigidly mounted front and rear, and a steel strut bolts between the cylinder heads and the frame and doubles as a mount for the ignition switch, choke knob and horn.

The 3.0-qt. oil tank fastens to the right side of the frame, the battery box to the left. Both front and rear fenders are rolled steel. There’s a solo seat with a plastic base and vinyl cover and a 2.25gal. steel gas tank with a screw-in cap.

The left footpeg bolts to the primary cover; the right peg to the engine sprocket cover. The handlebars are conventional steel tubing. The forks have 35mm stanchion tubes and are non adjustable. The steering stem pivots in tapered roller bearings. There’s a single 11.5-in. stainless steel disc on each cast aluminum alloy wheel, a 2.15 x 19-in. front and a 3.00 x 16-in. rear. Tires are Dunlop K181 s.

The 5-inch headlight, rubber-mounted from a streamlined aluminum piece jutting forward from the upper triple clamp, looks small but packs more lighting power than its 35/50w low/high rating would seem to indicate—it is quartz halogen. There’s just one instrument, an accurate (60 mph indicated is an actual 59 mph) 85-mph speedometer with odometer and tripmeter, and warning lights for high-beam and low-oilpressure.

There are turn signals, two clamp-on lights attached to the handlebars and two stalked signals mounted on the rear fender support brackets. The signals are activated by pushing blade-shaped buttons on the handlebar control pods. Each set of signals—right and left—has its own button, and flash only as long as the button is held down. There’s no indicator light to show that the signals are working, but the rider can see the signal lenses. There’s one rearview mirror, on the left side, with flat glass.

Add up all the details and the XLX weighs 475 lb. on our certified scale, with half a tank of gas. That’s very light for a lOOOcc motorcycle. Sit on the XLX and it feels smaller than it is, partly because of that light weight and partly because the weight is carried relatively low, compared to a big-bore inline Four. The seat height is low, just 30.1 inches, adding to the small feel of the bike.

Reducing weight is one way to increase performance, but the Sportster is not a dragstrip missile. The XLX thundered down the quarter-mile with a best pass of 13.88 sec. and 93.75 mph, the: clutch slipped to keep the engine from bogging in the tall first gear and the engine powershifted at the maximum calculated speed in gears at redline (6200 rpm) since there isn’t a tach. It was on the second of five passes that we powershifted the Harley, yielding that 13.88 at 93.75. The clutch was never the same again. The XLX became reluctant to shift from first to second no matter what the technique, and our quarter-mile testing ended. In the flying half-mile, the Harley reached 108 mph.

It was different when it came time to test brakes. The combination of good brakes and tires and light weight allowed the Harley to record a spectacular 60-0 stopping distance of 112 feet. Control was excellent, although quick stops demand a hard pull at the lever; the clutch may be reformed but the brake still favors iron-pumping he-men at the controls. Stopping distance from 30 mph was also excellent, although not recordsetting, at 32 feet. The brakes also work in the wet, as a sudden rainstorm showed us. The fenders fend better than most, too, doing an excellent job of keeping water thrown up by the tires off the rider and bike. The Harley’s fenders were built for more than looks.

Trouble is, the dragstrip numbers don’t convey the feel, the character of this motorcycle. That can be a difficult concept to explain to riders used to the fastest, the quickest; riders prone to enjoy covering the distance from Point A to Point B in less time than a police helicopter.

Difficult until those riders are sent out on the Harley to cover more than a few miles, farther than the corner all-night market. The irregular beat of the 45° Vee breathing through short, dual mufflers gives the XLX a rumbling, growling—yet legal—exhaust note, leaving behind a subdued thunder. Accompanying that thunder is vibration, the real, honest throbs of large pistons shot down cylinder bores by the violent explosion of compressed gasoline vapors. The Harley has big pistons and turns slowly—60 mph in fourth gear takes just 3200 rpm—and that means the power pulses are big and distinct. The vibration is not the buzz and thrash of a vertical Twin; there’s a cadence to it that makes it seem normal and natural and very mechanical. It is the feeling of a machine at work, and if it lacks the silky smoothness of a refrigerator or a Buick, so be it.

The solo saddle is well padded. Some riders found it comfortable; others wished for a longer, wider seat with less of a rear hump. The pegs are a bit high and forward; the bars also high and forward. The suspension is middle-of-theroad, as compliant and quick to react as any other non-adjustable, simple forks and shocks, but not as good (and not as complex and not as heavy) as the multiadjustable, wide-range, state-of-the-art suspension seen on some bikes. First gear is taller than most, like second on a multi, and the gap between third and fourth is gigantic. The Harley handles both with torque, amazing quantities of an urge to move forward. Fourth is too low for fast cruising—four gears really aren’t enough—and the engine wants to pull another cog, a taller gear, a true overdrive perhaps. It’s smoothest at 55 mph, a motorcycle that runs best at the legal limit, and the vibration grows as the speed increases; at 65 mph cars in the single mirror are gross images and blurred colors, not distinct vehicles. The Sportster will run down the road at 85, 90, 100 mph; but the price paid for such speed is increasing vibration.

The price paid is not unreliability. The Harley-Davidson XLX is reliable. The problems encountered with the Harleys of years ago are gone, much as new quality control efforts have improved American cars. The XLX was given no special treatment, and it didn’t break.

It did use oil, two quarts in the first 1000 miles, perhaps because the rings need time to bed in. And it seeped a little oil, leaving a spot or two wherever the XLX was parked for long. The droplets came from the primary case, through the gasket and around the drain plug, and' blew back on the swing arm, rear wheel and rear disc.

The XLX didn’t use much gas, typically travelling 95 hard miles before requiring reserve, taking 1.8 or 1.9 gal. when the tank was filled five or 10 miles later. That’s about 58 mpg. On the Cycle World mileage test loop—a 100-mile circuit of city, open country and highway riding—at legal speeds, the XLX delivered 60 mpg.

This Harley-Davidson, this XLX, can be a surprising motorcycle. It is lots of fun in the city, booming through town and catching eyes with its metallic red (or black) paint and rakish profile. But it’s also stable and quick through the corners of a twisty road, speed past the apex limited only by dragging footpegs on both sides. The pegs drag too soon, but not so soon that a competent pilot on the XLX cannot startle a less-aggressive rider on a big Japanese sport bike. The Harley handles.

And it is fun. Fun to ride. The guys who ride Harleys understand that a motorcycle can be fun, can give a rider what he wants, without having the most possible horsepower. That’s the Harley. Its appeal is different from the appeal of the fastest, the quickest; its appeal is in how it looks and feels and what it is. The XLX is an escape of sorts, perhaps even a protest, a vehicle out of the complexities and pressures and cares of the modern world.

It is a motorcycle, plain and simple, honest and straightforward.

 

This site is designed and made by Ben van Helden

copyright on all pages