![]()  | ||
	
  | ||
| SANGLAS, the story | ||
| last update 5-8-2025 | ||
		
		 Als 
		ik een nieuwe motor heb gevonden ben ik meestal benieuwd naar de 
		geschiedenis van het merk maar ook de geschiedenis van de motor. In 1999 
		raakte ik geïnteresseerd in 
		 
		
		Condor uit Zwitserland en nu 
		(2017) weer op  
		Sanglas 
		uit Spanje. Het lijkt mij een leuk om te beginnen bij de 
		geschiedenis van het merk. De motor zelf staat op een
		
		
		andere pagina. 
		In het blad Auto Motor Klassiek is een aardig verhaal verschenen 
		dat ik als uitgangspunt neem. Vetgedrukte en schuine tekst is een 
		link naar een pagina buiten deze pagina. Alles wat ik tegenkom wat met 
		Sanglas en publicaties te maken heeft zal ik hier op de site zetten en staat 
		allemaal hieronder te lezen. Tik op de tekst en je komt op de pagina.
		Ik ben nog bezig met 
		een  
		modeloverzicht. 
		  | ||
| # De "manual" zoals bij de motor geleverd in het Spaans met aantekeningen van een vorige eigenaar. | ||
| # Eerste roadtest stond in Motor nummer 19 van 10 mei 1974. Hoewel er eerder een "rijindruk" gepubliceerd is. | ||
| # Rij-indruk uit juli 1974 beschreven in Motorsports | ||
| # De geschiedenis van het merk beschreven in Motorsport juli 1975 | ||
| # Modelbeschrijving en roadtest in het Duits uit Das Motorrad van november 1975 | ||
| # Folder vermoedelijk uit 1979 over de 500-S.2 | ||
| # Duitstalige Folder vermoedelijk uit 1980 over de 500-S.2-V.5 | ||
| # Nog een stuk uit Het Motorrijwiel maar nu uit 1993. | ||
| # Leuk verhaal over de eerste eigenaar uit Het Motorrijwiel 1999. | ||
| # Overzicht uit verschillende catalogie over Sanglas modellen. | ||
| 
		Van onder de Spaanse zon: de Sanglas 500 
		S2 V5,   Door Marina Block, gepubliceerd in AMK.  | ||
		
		 Spaanse viertakten zijn aardig 
		vergelijkbaar met Spaanse vechtstieren: Buiten de grenzen van het 
		thuisland zie je ze nauwelijks. Want wanneer heeft u voor het laatst 
		zo’n krachtig imponerende, als uit één stuk gebeeldhouwde kopklepper uit 
		Pueblo nuovo (en later uit Hospitalet) bij Barcelona gezien? Wanneer zag 
		u voor het laatst (en mogelijk was dat ook voor het eerst) een Sanglas? Als het op motorfietsmakerij aan komt is 
		Spanje natuurlijk alles behalve een onbeschreven blad. De tweetakten van 
		Bultaco,Derbi, Montesa en Ossa deden de dapperste dingen op circuits en 
		op de openbare wegen. Maar de enige echte Spaanse dikke viertakt? Die 
		was feitelijk gemaakt voor de overheid. Toen de gebroeders Martin en 
		Javier Sanglas in 1942, drie jaar na het einde van de Spaanse 
		burgeroorlog, bedachten dat ze zelf motoren gingen bouwen hadden ze als 
		insteek dat hun machines onverwoestbaar, krachtig en eenvoudig te 
		bedienen zouden moeten zijn.  
		 | ||
| 
		 | ||
		 De cilinderinhoud groeide 
		in de loop der tijd van krap 400 naar bijna 500 cc. De grootste 
		Sanglasklant, dat was de Spaanse verkeerspolitie waarvan het eisenpakker 
		er overigens voor zorgde dat de cilinderinhoud zo´n 100 cc groeide. Want 
		met het verschijnen van de Sanglas 295, waarvan de motor de basis van de 
		volgende generatie Sanglassen zou worden verliet Sanglas het lange slag 
		principe en werd de slag 79- in plaats van 93 mm. De verschillende 
		cilinderinhouden werden vanaf dat moment verzorgd door verschillende 
		boringen. Lekker makkelijk. In 1973 maakte Sanglas stilistisch gezien een 
		sprong naar de toekomst. De in Parijs geïntroduceerde 
		 
		
		400E  
		(Electrico, 
		met startmotor) had een mooie, strakke lijnvoering. | ||
		 De nieuwe, modern 
		gelijnde, halve liter met het herziene motorblok werd in 1976 
		gepresenteerd. Met de  500 S kreeg Sanglas opeens een hoop meer 
		potentiële (export)klanten dan alleen de al eerder genoemde Spaanse 
		verkeerspolitie die al tientallen jaren de grootste afnemer was. Inderdaad vonden de 500 S en zijn volgelingen de 500 S2 en de 500 S2 V5, 
		die ons fotomodel is, ettelijke liefhebbers buiten Spanje. Maar op de 
		motormarkten buiten Spanje zouden de Sanglassen toch altijd zeldzame 
		motoren blijven. Hier in Nederland had de importeur in Driebruggen 
		(zie meer daarover verder op deze pagina) jarenlang dezelfde drie Sanglassen in zijn showroom staan. De tijd van 
		de grote ééncilinders was immers voorbij en het concept werd pas opnieuw 
		door de markt geaccepteerd na de ´uitvinding´ van Yamaha´s legendarische 
		XT500 in 1975. 
		 
		 | ||
		 In 
		tegenstelling tot de Sanglas 500 S uit 1976, die nog wat ronder was 
		gestileerd, waren de 500 S2 uit 1978 en de 500 S2 V5 uit 1979 met zijn 
		vijfbak wat scherper vorm gegeven. Door hun cockpit en kontje zagen ze 
		er opeens veel ´moderner´uit. Vanaf deze modellen was ook bij Sanglas 
		het kunstoftijdperk uitgebroken. De 500 S2 V5 had nu ook van 
		die hoogst moderne gietwielen die door de 18 inch banden hartelijk 
		omhelst werden. In Spanje zelf hadden die wielen 5 spaken, voor de zo 
		gedroomde exportmarkt waren dat er zeven per wiel. Het remsysteem van de 
		nieuwe Sanglas baarde ook opzien, er zaten niet alleen twee schijven in 
		het voorwiel, het achterwiel was ook van een remschijf voorzien. Zijn 
		voorganger, de 500 S had die dubbele schijfrem aan de voorkant ook al, 
		maar bezat nog een trommelrem aan de achterkant.  
		 | ||
| 
		
		 | ||
		 In Spanje waren Sanglassen dik 
		160 km/u snel. De exportmodellen liepen niet veel harder dan 140 km/u. 
		De eencilinders liepen zijdezacht rond, trokken goed vanaf elk toerental 
		en ze waren thermisch uiterst gezond. De Spaanse verkeerspolitie liet de 
		Sanglassen bij controles en andere feestelijkheden urenlang op de 
		standaard op nullast voor zich uit mompelen zonder dat de blokken er 
		oververhit bij raakten. Dat was dan bij 40° in de schaduw. In 
		tegenstelling tot veel Italiaanse motoren was alle elektriciteit aan 
		boord dik voor elkaar. De 250 watt dynamo was dezelfde die FIAT in zijn 
		auto´s gebruikte en de startmotor deed het eigenlijk ook altijd. Mocht 
		er een keer te weinig stroom voor die startmotor zijn, dan kon de 
		Sanglas rijder altijd nog terugvallen op het schoppen op de kickstarter. 
		Ook bij veertig graden in de schaduw. De overbrengingsverhoudingen van 
		de vijfbak waren goed gekozen. Alleen was het even wennen aan de lange 
		schakelwegen. Maar de Sanglas was nu eenmaal geen hoog vermogende 
		circuitmotor, maar een brave draver. Een Sanglas was op zijn best als 
		hij als zuivere toerfiets werd gezien. En dan was ook de topsnelheid van 
		de exportmodellen gewoon voldoende. Met een acceleratie van 0-100 in 11 
		secondes was de grote eenpitter voor zijn doen best rap.  | ||
		
		 Ergonomisch en 
		comforttechnisch was het voor de Spaanse motoragenten geen straf om de 
		hele werkdag op de motor te moeten zitten. En dat hun vrij ademende 
		bedrijfsfietsen daar nog ruim 160 kilometer per uur snel mee waren en 
		voldoende bodemvrijheid plus een goede wegligging hadden, dat maakte het 
		boevenvangen er alleen maar leuker op. Op slechte wegdekken, en die 
		waren er in Spanje veel voordat het land overstroomd werd met Europees 
		geld, deden de voorvork met zijn veerweg van 135 mm en de drievoudig 
		instelbare Teleso schokdempers hun werk voorbeeldig. De Sanglassen 
		werden ook gebruikt als zijspantrekkers. Het torsiestijve 
		rijwielgedeelte was af fabriek niet voorzien van zijspanaansluitingen, 
		maar die stonden wel op de optielijst. De dienstbare aard van de 194 
		kilo wegende Spaanse motoren kwam ook tot uitdrukking in het verbruik. 
		Olie verbruiken deden de blokken nauwelijks, een brandstof verbruik van 
		1 op 25 was eerder gangbaar dan uitzonderlijk. Met een volle tank kwam 
		een Sanglas rijder daar zo´n 500 kilometer ver mee. De vormgeving en 
		rubber ophanging van de in Spanje onder licentie van VDO gemaakte 
		tellerpartij verdiende ook niets dal lof. Kritiek was er eigenlijk 
		alleen te leveren op de kwaliteit van het gereedschapssetje onder de 
		buddy. Maar wat heb je aan gereedschap nodig bij een motor die nooit 
		stuk gaat? In zijn export uitvoering werd de 500 S2 V5 tot 
		1981 geleverd.   | ||
		 De 
		dikke eencilinder kopklepper kende dus niet zo´n lange carrière. 
		Calculatie technisch was het einde van Sanglas daarbij al aan het einde 
		van de zeventiger jaren begonnen. Om de zaken te kunnen continueren en 
		arbeidsplaatsen te kunnen redden was de Spaanse regering aanspreekbaar 
		op participatie van Japanse fabrikanten. Zo kwam Yamaha terecht bij 
		Sanglas. En dat de Japanners daarmee een bruggenhoofd naar Europa 
		sloegen om zo allerlei hinderlijke importkosten en belastingen te 
		omzeilen? Is dat slim of is dat slim? Yamaha nam soepeltjes de macht 
		over en dat werd al snel zichtbaar bij de presentatie van de Sanglas 400 
		Y, een Sanglas met een Yamaha motor. In Spanje werd die tweecilinder een 
		verkooptopper.   | ||
		 Er 
		kwam een opvolger en voor het eerst in de geschiedenis van Sanglas kwam 
		er een wedstrijdmodel: de Sanglas 500 Formula TT2.  
		Het succes van de twins luidde het einde van de eencilinders in. 1981 Was het jaar dat Sanglas werd over genomen door het bedrijf Semsa, een administratieve constructie waar Yamaha achter zat. Zo werd Sanglas Yamaha. Yamaha pleegde direct euthanasie op de eencilinders want het bedrijf had veel te veel schik met de XT500 en de SR om er nog een nestvreemde grote eenpitter bij te willen houden. Aan het eind van 1982 was de intussen erg Japanse S 400 Y de laatste motor met het merk Sanglas op de tank.  | ||
| 
		Het ontstaan van import in de Benelux van de Sanglas motoren uit Spanje 
		 Geschreven door de Sanglas Importeur van 1972 tot 1980:  | ||
		 Toen ik 
		als motorrijder de GP van Spanje bezocht in Barcelona in1971 zag ik voor 
		het eerst de Spaanse Sanglas, toen in gebruik bij de Guardia Civil de 
		Caretera de Spaanse verkeerspolitie, die toen het kleine beetje verkeer 
		om het circuit regelde. Deze grote èèn cilinder viertakt sprak mij aan 
		door zijn echte geluid en naar mijn mening mooie uiterlijk, mijn inziens 
		veel mooier dan de toen nog wel gebruikte Engelse motoren en in ieder 
		geval met metrische maten, een groot voordeel voor ons in Nederland. Na 
		veel gebrekkig heen en weer gepraat tussen de daar aanwezige politie 
		agenten over hun en onze motoren, wij (enkele vrienden en ik) waren op 
		BMW en Triumph motoren, begrepen wij dat deze Sanglas motoren in de 
		Hospitalett bij Barcelona gemaakt werden. Na de GP waarin de 
		Nederlander Jan de Vries van plan was wereldkampioen te worden, en na 
		vele rondjes op circuit Monjuich in Barcelona zijn we de Sanglas fabriek 
		gaan zoeken, nou dat was lachen dat verzeker ik je, we spraken geen 
		woord Spaans en Spanjaarden die vloeiend Nederlands spaken zijn wij toen 
		niet tegengekomen. Wij gingen op zoek naar de fabriek, Hospitalett was 
		toen nog een dorp aan de buitenkant van Barcelona met een eigen 
		hoofdstraat de Rambla Gusta Oliveras een laan zoals in elk Spaans dorp 
		met bankjes mooie bomen en veel heel mooie Spaanse, wijn, tapas en 
		aardige oude mannen op deze bankjes met wijn en een heerlijk leven. Het 
		is toen laat geworden dat begrijp je, de oude mannen op de Rambla 
		vertelde wel over de gebroeders Sanglas, we kregen de indruk dat de 
		Sanglas familie rijk zou zijn en afkomstig of nog woonde boven Barcelona 
		(in de bergen?), het toenmalige industrieterrein was voor een groot deel 
		van de familie Sanglas, volgens zeggen? Op naar dit industrieterrein 
		aan de buitenkant van Hospitalett, ondertussen wist ik dat het adres 
		moest zijn Rambla Gusta Oliveras S.N. (dat S.N. betekende, zonder 
		nummer) Hospitalett, maar niemand wist waar de fabriek zou moeten staan, 
		en wij hadden een heel ander idee van een fabriek als wat daar aan 
		gebouwen stond. Wel hadden we een vaal en scheef bordje aan een paal 
		gezien ter grote van een schoenendoosdeksel waarop het woord SANGLAS 
		stond, maar verder geen fabriek, showroom, of iets dat een motoren 
		fabriek zou kunnen zijn, wel veel aardige mensen en tapas en wijn. Maar 
		eindelijk na veel vragen komen we bij een hal langs een pad nagenoeg 
		onbegaanbaar, dan alleen een grote stalendeur en een heel klein messing 
		naamplaatje met Talleras Sanglas s.a. (wij natuurlijk geen idee wat 
		Talleres betekenen kon). Geen mens te bekennen, bellen, bellen, en 
		na een geruime tijd in de zon gezeten te hebben komt er een Sanglas aan 
		tuffen, nou dan maar vragen, bleek de motorrijder de werkplaatschef van 
		de Sanglas fabriek, en dat er geen belangstelling was om excentrieke 
		motorrijders wat te vertellen was al snel duidelijk ondanks dat wij geen 
		Spaans spraken begrepen wij dat wel. Na wat heen en weer praten in 
		Engels en Duits en Frans en gebaren taal bleek er vrij of vakantie te 
		zijn, nou dan maar terug naar Nederland. Maar het liet mij niet los dus 
		thuis aan het informatie verzamelen, dit was niet eenvoudig, èèn man in 
		Nederland wist van Sanglas en dat was de heer Han Harmse de 
		hoofdredacteur van het toen belangrijkste motorblad “MOTOR” hij wist wel 
		wat van Sanglas maar gaf mij weinig kans. Spanje was nogal gesloten, 
		Franco hier niet zo geaccepteerd bij linkse politiek en de fabriek niet 
		echt spraakzaam. Wel wist hij dat de Sanglas bekend was van de 24 uur in 
		Barcelona en veel race’s won in zuid Europa, in Spanje werd er veel aan 
		trial gedaan en was Sanglas daar ook mee bekent. Nu na een paar 
		maanden weer op weg naar Spanje weer wijn, tappas en zon en ook naar 
		Hospitalett op zoek naar de gebroeders Sanglas want zover waren wij al, 
		weer op het messing belletje drukken en zowaar na een poosje gaat in de 
		grote stalen deur een kleiner stalen deurtje op een kier en vraagt een 
		werknemer wat we moeten. Met een gezicht van, hoe halen jullie het in je 
		hoofd ons te storen, erg vriendelijk was zijn houding niet, misschien 
		wel begrijpelijk bij nader inzien want wij zagen er als Nederlandse 
		motor rijders uit en dat was geen doorsnee uiterlijk, maar na wat 
		aandringen en prego, porvavor, enz. gaat de deur wat verder open en 
		kijken we in een soort inpandige garage waar een heel oud vrachtwagentje 
		gelost werd, wat kale motorfiets frames komen van de laswerkplaats. 
		Onder tussen wordt er een persoon geroepen die Engels moet spreken, wij 
		moeten maar even blijven staan en dus heel geïnteresseerd kijken wij 
		stiekem om ons heen. De man die ons uit de werkplaats komend naar de 
		trap naar boven begeleid spreekt tot onze vreugde Engels en verteld dat 
		hij Javier Sanglas is de technische directeur van de fabriek. Javier 
		Sanglas verteld dan in een klein kamertje dat de fabriek geen model 
		levert voor privé personen, er worden alleen motoren voor de Spaanse 
		politie gemaakt en daar heeft men de handen aan vol. Dus 
		export is niet aan de orde, maar hij is wel van plan een motor te maken 
		voor privé gebruik, dat werd dus de latere 400 E, dus als we wat geduld 
		hebben bijvoorbeeld twee jaar, dan moesten we maar eens terug komen. Nou 
		zo lang is ons geduld niet, zon, wijn, tappas en die mooie Spaanse 
		willen we meer zien dus telkens als we tijd hebben zit ik bij Sanglas en 
		zo ontstaat een beetje bekendheid met de mensen op de fabriek, ik heb 
		verteld dat ik BMW en Honda dealer ben zo wordt er van mijn kennis op 
		motorgebied kennis genomen hoewel men niet echt te overtuigen was van 
		het gelijk van de motorwereld buiten Spanje.  
		 Langzaam raakte ik 
		toch betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het privémodel van 
		de 400 E en krijg ik de toezegging dat als men zou gaan exporteren ik 
		deze motor mag gaan verkopen in de Benelux, daar heeft men zich ook aan 
		gehouden en dus was een van de eerste nieuwe 400 E voor mij, en had het 
		week blad “MOTOR” de primeur van de eerste rij indruk. Toen de Sanglas 
		in Nederland proef gereden werd door de heer Guus Verbeek (later de 
		hoofdredacteur van de fietskrant van Nederland) was net de oliecrisis 
		uitgebroken en mochten we niet meer rijden op zondag van de heer den Uil 
		(PvdA). Toch was er eigenlijk wel belangstelling voor deze motor in 
		Nederland en verkocht ik best wat van deze mooie en zuinige stamper. 
		De eerste ging naar Frits Linde Meirooslaan in Arnhem, een later 
		belangrijke lid van de veteraan motorclub, toen al een liefhebber van 
		speciale motoren. Ondertussen zat ik veel op de fabriek, niet uit 
		zakelijk belang maar gewoon omdat ik de mensen, hun product, Spanje, 
		wijn, eten en natuurlijk de Spaanse fijn vond. Zo rij ik enkele jaren in 
		Nederland de Standaard races, voornamelijk achteraan in deze klasse van 
		toch wel snelle jongens. Een 500 four van Honda was natuurlijk geen 
		partij voor de wat verouderde Sanglas één cilinder, maar het was 
		ontzettend leuk om zo hard mogelijk met deze motoren te rijden en ook de 
		techniek die men in Spanje gebruikte werd zwaar op de proef gesteld. 
		Vele jaren reed ik met een omgebouwde Sanglas, en later vele jaren in de 
		veteranen Races tegen de Nortons en andere één cilinder motoren, met 
		deze motoren was het natuurlijk leuk want die kon je in ieder geval 
		bijhouden. Hierdoor werd er ook veel geleerd over hoe lang de Sanglas 
		heel bleef en wat er kapot kon gaan, dit deed men ook in Spanje bij 
		voorbeeld in een 8 uur en 24 uur race in Barcelona. Naast mijn 
		dealerschap van Honda en BMW was ik dus erg begaan met het merk Sanglas, 
		tot de problemen bij de fabriek begonnen, de Spaanse wegen werden beter 
		en de vraag naar grotere en vooral snellere motoren begon te ontstaan. 
		Hier had Sanglas eigenlijk geen echt antwoord op, men had geen geld om 
		een grotere motor te ontwikkelen ook was de ervaring door het afgesloten 
		zijn van Spanje met andere motoren niet groot. Wel heb ik veel 
		geprobeerd om de Duitse en Japanse techniek wat over te brengen naar de 
		gebroeders Sanglas maar gelukt is mij dat zeker niet, men stond toch wel 
		op een eigen ontwikkeling en ik denk dat de mensen op de fabriek ook wel 
		dachten dat met de EEG samengaan veel langzamer zou gaan dan gebeurd 
		is. Franco was niet zo’n aanhanger van de EEG en wilde Spanje meer zelfstandig houden en verbood bijna import van zaken uit de rest van de wereld zeker van complete auto’s en motoren maar ook andere dingen die de eigen werkgelegenheid zouden bedreigen. Dat was natuurlijk voor fabrieken in Duitsland en Japan een probleem want die wilden wel op de Spaanse markt hun producten verkopen en zodoende zochten zij contacten met lokale fabrieken dus ook met Sanglas. Toen Yamaha dan ook Javier Sanglas voorstelde om een Yamaha blok in te bouwen was hij mijn inziens veel te snel over gehaald, en toen Yamaha voorstelde de in Nederland verafschuwde 400 twin daarvoor te leveren tegen een spotprijs had ik snel een verschil van inzicht met Javier Sanglas over de toekomst van Sanglas. Het was namelijk zo dat in die tijd Spanje niet of tegen een zeer hoge invoerbelasting complete motoren toe liet, maar onderdelen die in een motorfiets gemonteerd werden was een minder probleem, dus kon Sanglas wel motorblokken voor inbouw in een motorfiets kopen en importeren. Ik had zoiets van als men dan toch per se een Yamaha motorblok wilde gaan gebruiken, dan de 650 twin die in die tijd zeer sterk en betrouwbaar was, maar dat wilde de Japanners niet. Misschien waren zij bang voor verlies van marktaandeel van hun eigen 650 in de EEG als de markt in Spanje open zou gaan. Toen de productie moest beginnen van de 400Y waren de Japanners er als de kippen bij om Sanglas te ”helpen” met het inbouwen van deze Yamaha motoren en de geld stroom van de Japanners was natuurlijk veel machtiger dan het Sanglas geld dus was Sanglas snel ridder te voet en Yamaha de baas. Wel werden de Sanglas medewerkers opgenomen bij Yamaha en heeft Javier Sanglas tot zijn oude dag bij Yamaha gewerkt. Door mijn aversie tegen de Yamaha 400 blokken heb ik deze 400 E types niet meer naar Nederland gehaald maar importeerde ik nog wel de 500S met ingebouwde schijfrem in het voorwiel. Deze werden nog geïmporteerd tot 1978 toen stopte voor Nederland eigenlijk de import. In de jaren er na werd er nog veel gesleuteld aan de Sanglas motoren in Nederland en heb ik tot 1995 deelgenomen aan de in Nederland heel populieren veteraan races. De motoren werden geheel van binnen aangepast aan de kennis van de latere jaren. Er werd bijvoorbeeld een Yamaha 650 zuiger gemonteerd en de cilinder ingekort en de olie zat niet meer in de versnellingsbak maar werd er een afzonderlijke olietank toegepast en werd de versnellingsbak met eigen olie gesmeerd. De cilinder inhoud werd daardoor ook veel groter maar dat was geen probleem voor in deze races plezier was meer waard dan originaliteit. Nu rijden er niet veel Sanglas motoren meer in Nederland, tussen de 10 en 20 motoren kunnen er nog rijden, maar je komt ze eigenlijk niet meer tegen op de weg. Degene die er nog zijn staan bij liefhebbers die van deze motoren genieten en hebben gedaan.  Totaal 
		werden er 54 Sanglas motoren naar Nederland gehaald, waarvan 5 x de 500S 
		en 2 x de 400Y die later door Motorhuis Henk Vink naar Nederland werden 
		gehaald. Nu in 2014 zijn er in Spanje nog wel veel liefhebbers van de 
		Sanglas motoren. Verschillende motorclubs zoals de Club Sanglas 
		Catalunya hebben jaarlijks een samenkomst. Daar gaan nog wel eens 
		Duitsers naar toe en ook enkele bekende motor rijders uit Nederland 
		zoals de heer Peter Straub en ik al meer dan tien jaar. Er wordt door de 
		Spaanse veteraan motor bladen wel geschreven over die rare Hollanders 
		die op bezoek komen uit een ver land. De laatste jaren wordt de 
		belangstelling voor deze samen komst wel minder, maar gezien mijn 
		vriendschap met de famillie Sanglas en de motor vrienden daar blijf ik 
		dat bezoek doen. De heer Don Martin Sanglas is helaas overleden maar Don 
		Javier Sanglas leeft nog hoewel hij in de 90 jaar is. Ook zijn zoon is 
		regelmatig op de samenkomst in Sant Climent de LLobregat. Enkele jaren 
		terug overleed de in zuid Europa heel bekende Sanglas coureur José 
		Antonio Maseras. | ||
		![]()  | ||
		 Sanglas 
		maakte voornamelijk motoren voor diverse instanties en het leger. Voor 
		zover mij bekend is werden er in 1974 150 verkocht aan het Ierse leger. 
		Daar was men niet onverdeeld gelukkig met de motoren en het bleef bij 
		een eenmalige aanschaf. Op de foto hierboven is te zien dat de 
		startmotor niet aanwezig is en het een model 400 electrico is. Opvallend 
		ook dat de knipperlichten niet aanwezig zijn.
		Daaronder nog een 
		foto van een Spaanse legermotor met daarnaast een foto van een prototype 
		voor het leger maar van productie is het nooit gekomen. | ||
		![]() ![]()  | ||
		![]() ![]()  | ||
		![]()  | ||
| 
		 | ||
| 
		 This site is designed and made by Ben van Helden copyright on all pages  |