![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
![]() ![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Fietsende
soldaten werden gezien als zich snel verplaatsende infanterie. Ze moesten dus
snel en onopvallend naar opgegeven plaatsen kunnen komen om de daar gelegerde
militairen te kunnen bijspringen tot de rest van de infanterie kwam opdagen.
Aldus waren ze een onderdeel van de ‘Lichte Brigade’. |
||||||||||||||||||||||||||||||
In
1939 werd, onder de toenemende oorlogsdreiging, een nieuw regiment opgericht. In
mei 1940, kort voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd deze brigade
vergroot tot een Lichte Divisie, totaal 5190 man. De militaire wielrijders
voelden zich altijd wat anders; dan de gewone soldaat, het voetvolk. Dat kwam
tot uiting in een voor hen geschreven en door hen gezongen lied. |
||||||||||||||||||||||||||||||
|
Wij rijden soms een uur of tien op bandjes zacht als zij.
Van alle militaire lieden zijn wij het snelst er bij; ons rijwiel draait langs veld en pad; het is onzen beste vrind! De nacht heeft zelfs op ons geen vat, geen regen en geen wind. En doet je zadel soms wat pijn, dan weten wij wel raad, want achter, met de medicijn, rijdt d' hospitaal soldaat. Die heeft een doos met fijne smeer; je wrijft het maar flink dik, dan ben je voor een dagje 't heer, of 't zitvlak was van blik. En heb je honger als een paard van het rijden door de hei; de kuch die smaakt ons als een taart, de zuigfles zit opzij. En is je kuchje opgegaan dan, dacht je, nou wordt 't schriel; geen nood, mijn vrind, want achteraan daar komt onze automobiel. Dat is een rijdend restaurant dat altijd heerlijk geurt; 't diner is nimmer aangebrand, dat is nog nooit gebeurd. De kok dat is een beste vent, die kookt maar als je vecht; hij stooft en bakt en braadt patent; bij hem is 't lang niet slecht. De ransel doet ons geen chagrijn, dat is goed voor 't volk te voet; want achteraan komt de autotrein met al je linnengoed. Die sleept je hele boeltje mee en is de dag gedaan dan komen de chauffeurs, hoezee!, met hunne wagens aan. Dus makkers houdt het wapen hoog; wij kennen geen verdriet; 't is bij ons nimmer saai of droog, wij zingen 't hoogste lied. Men ziet ons allerwegen graag, wij staan op ons fatsoen; voor meisjes zijn we meest een plaag want 't kost haar vaak een zoen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
In
een vlak land als Nederland leek de inzetbaarheid van fietsende militairen een
gemakkelijke en vooral goedkope oplossing om zich snel te verplaatsen. De
inzet van Duitse parachutisten op diverse fronten veranderde de strategische
inzichten en de wielrijders werden over het hele land, niet ver van het front,
verspreidt zodat ze overal snel ter plekke konden zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||
De
fietsende soldaten werden inderdaad ingezet in de meidagen van 1940. De
wielrijders vochten onder andere in Dordrecht (4 bataljons op 11 en 12 Mei), bij
Bleiswijk en in de Alblasserwaard. Er sneuvelden 77 militairen en 74 raakten
zwaar gewond. |
||||||||||||||||||||||||||||||
![]() ![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
De
regimenten wielrijders werden dus opgedoekt door de bezetter. Ook het
fanfarekorps werd al in 1940 opgeheven. Na het einde van de oorlog werden de
wielrijderskorpsen niet meer opnieuw opgericht. Wel zijn er nog enkele
compagnieën fietsende soldaten geweest in 1948/1950. Natuurlijk speelt de fiets
daarna nog wel een rol in het leger en zijn er altijd fietsen gebruikt. Er is
een stichting die de geschiedenis van de militaire fiets in ere houdt. De
stichting ‘Militaire Wielrijders’ is gevestigd in het infanteriemuseum in de
Harskamp. De huidige opzet van een modern leger laat de fiets als strategisch
wapen niet meer toe. Hoewel ik denk dat daar nog wel op terug gekomen wordt. Als
de olie op is. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Stichting
Militaire Wielrijders, Amstellaan 13, 5691 HC Son. Tel. 0499-473187. Orgaan: Het
Wiel. De in 1972 gevormde Stichting Militaire Wielrijders heeft tot doel de
tradities levend te houden van de in 1946 opgeheven Regimenten Wielrijders. Ook
wil men de materiële en immateriële belangen van de veteranen behartigen. De
stichting belegt reüniebijeenkomsten, waar ook de gevallenen tijdens de meidagen
van 1940 worden herdacht. In 1988 is een monument voor hun nagedachtenis onthuld
op de Isabella kazerne in Den Bosch. |
||||||||||||||||||||||||||||||
![]() |
||||||||||||||||||||||||||||||
| Trappen en kletsen op legerfiets | ||||||||||||||||||||||||||||||
18
SEPTEMBER 2006 - VELUWE - Fietsen door regen en sneeuw, maar net zo gemakkelijk
onder de brandende zomerzon. De soldaten van het regiment wielrijders draaiden
daar in de vorige eeuw hun hand niet voor om.Maar het regiment is na de Tweede Wereldoorlog opgeheven en ook de Stichting Militaire Wielrijders heeft nu de handdoek in de ring geworpen. De laatste reünie is achter de rug. ‘De meesten zijn te oud geworden om zich nog voor de stichting te kunnen inzetten’, zegt Jan van Leeuwen. Al heeft Van Leeuwen bijna de leeftijd van 91 jaar bereikt, hij is nog vitaal genoeg om iemand van twintig jaar jonger jaloers te maken. ‘Ik was ook een van de actievere in de stichting’, zegt hij zonder zich daarmee op de borst te willen slaan. ‘Er zijn nog nu nog negentien oud-militaire wielrijders in leven en de jongste van hen is 87-jaar. We hebben te weinig actieve mensen meer over.’ Van Leeuwen, destijds woonachtig in Amstelveen, moest in 1934 op voor zijn dienstplicht. Of hij zelf voor het Regiment Wielrijders had gekozen? ‘Nee hoor’, antwoordt de Ermeloër. ‘Ik had tijdens de keuring de marine opgegeven. Maar ik moest opkomen bij de Wielrijders. De dienstplicht was toen negen maanden. Ik ben afgezwaaid, maar ik heb me een jaar later toch weer vrijwillig aangemeld.’ De vrijwillige militair werd onderofficier bij de wielrijderseenheid. ‘Je had kost en inwoning en een soldij van 3 gulden per week. Later werd dat 5 gulden. Zo slecht was dat toen nog niet.’ Op de fiets dienst doen in het leger beviel de jonge Van Leeuwen wel. Eenvoudige stevige fietsen, geen versnellingen, geen superlichte aluminium frames. ‘En geen remmen’, vult Van Leeuwen aan. ‘Het waren doortrappers. Als je wilde remmen moest je op tijd tegendruk op de pedalen gaan geven. ‘En aan de linkerkant bij het achterwiel was een opstapplankje bevestigt. Als dan het signaal van de trompet klonk zetten we allemaal tegelijk aan en ging iedereen tegelijk in het zadel.’ Van Leeuwen weet nog goed dat er veel aandacht werd besteed aan de fietstraining. ‘We gingen regelmatig afstanden van zo’n 40 kilometer fietsen. En dan eenmaal per lichting maakten we een mars van zo’n 120 kilometer. ‘Dan gingen we dag en nacht door. Vertrokken we ’s middags om een uur of vier en waren we de volgende dag tegen drie uur ’s middags terug. Elk uur pauzeerden we even. Daarbij mochten we de uitrusting even afhangen. Want je had je koppel om en een bandelier en een karabijn op je rug. Dat kwam er allemaal bij.’ Maar hij denkt er nog steeds met plezier aan terug: ‘Ik vond het een prachtige dienst. Zeker in het voorjaar en de zomer. Reed je tijdens de marsoefeningen met zijn tweeën naast elkaar trappen, honderduit kletsen. Dat was heerlijk.’ Geen fiets Zijn verhaal brengt nog een opvallende anekdote voort. ‘Weet je dat we nooit
fiets mochten zeggen? Wij maakten gebruik van een rijwiel en als we dat wilden
afkorten zeiden we gewoon ‘wiel’. Waarom we nooit fiets gebruikten weet ik
eigenlijk niet. Het was eenvoudig niet toegestaan. Sergeant Van Leeuwen was in
1940 gelegerd in Eindhoven, ook in de nacht van 9 op 10 mei. ‘Ik was die nacht
wachtcommandant. Het was een onrustige nacht. Over de telefoon kwam toen het
bericht van de Duitse inval, ik weet niet meer van wie, maar ik heb toen de hele
zaak gealarmeerd. De wielrijders moesten naar Zuid-Holland waar zware gevechten
woedden. En dus vetrokken ze de volgende dag op de fiets. Van Leeuwen was
ingedeeld bij een eenheid die het pantsergeschut bediende en volgde met de auto
de fietsende troepen. ‘Maar dat ging niet hard. We bleven achter de wielrijders
en volgden op die snelheid.’ Tijdens de dagen van strijd was Van Leeuwen gestationeerd bij Alblasserdam, waar een brug over De Noord moest worden verdedigd. Op zichzelf lukte dat, maar de capitulatie maakte aan alle krijghandelingen een eind. Na de demobilisatie dook Van Leeuwen onder en werkte gedurende de oorlog op een boerderij in Diepenheim. Hij deed dat onder een andere identiteit en kon daarmee zelfs een agrarisch gerichte avondopleiding volgen. Na de oorlog meldde Van Leeuwen zich weer bij de Landmacht. Die stuurde hem naar Schotland waar hij een instructeurs opleiding volgde en soldaten moest leren hoe ze met de moderne wapens van Britse makelij moesten omgaan. Indonesië Daardoor liep hij wel een uitzending naar Indonesië mis. ‘Dat vond ik eigenlijk jammer, want dat had ik toch wel willen meemaken. Maar Defensie wilde mij als instructeur niet kwijt. Van Leeuwen werd na de oorlog gelegerd in Ermelo en daar is hij tot zijn militaire pensioen als instructeur blijven werken. Kapitein Van Leeuwen ging in 1972 met pensioen, het jaar waarin ook de Stichting Militaire Wielrijders werd opgericht. Het leger had intussen afscheid genomen van het rijwiel en onder de oud-wielrijders was een grote behoefte om regelmatig bij elkaar te komen. Van Leeuwen deed mee. De stichting organiseerde regelmatig een reünie van de oud-wielrijders. Eerst op de Isabella kazerne in Den Bosch en later op museumpark Harskamp, waar ook het Infanteriemuseum en het museum van het Regiment Wielrijders is gevestigd. Ook nu de stichting is opgeheven zet Van Leeuwen nog een aantal keren per week in voor het wielrijdersmuseum. Want stilzitten, dat is niets voor de negentigjarige. Fietsen is altijd een lust in zijn leven gebleven. Al heeft het primitieve rijwiel van toen plaatsgemaakt voor een moderne tweewieler van Hollandse makelij met alles erop en eraan. ‘Ach’, besluit van Leeuwen. ‘Ik mag nog steeds graag een stukje fietsen. Bijvoorbeeld richting Putten en dan terug via de Arnhemse Karweg. Maar ritten van een 10 tot 20 kilometer hoor. Verder weg ga ik niet meer. Voor de laatste keer is deze maand een bijeenkomst gehouden van voormalig wielrijders uit het Nederlandse leger. Er komen geen nieuwe reünies meer in museumpark Harskamp. De voormalige strijders voelen dat de jaren gaan tellen en ook hun aantal neemt steeds verder af. Tijd om een punt te zetten achter een bijzondere periode, erkent de 90-jarige Ermeloër Jan van Leeuwen. ‘Maar het was een mooie tijd. gevonden op: http://www.destentor.nl/veluwenoord/article662757.ece en met toestemming geplaatst |
||||||||||||||||||||||||||||||
| Ben van Helden 2005-2019 (c) Veel van de hier getoonde foto's werden mij toegestuurd door welwillende liefhebbers. De herkomst is niet altijd even duidelijk. Zit er een foto bij waarvan u meent rechten te bezitten neem dan aub contact op dan kan ik hem verwijderen of, liever nog, uw naam er bij zetten. Als u de informatie op deze pagina wilt gebruiken moet u wel eerst toestemmig vragen.Op deze pagina rust copyright. Vraag eerst toestemming. Ook voor schoolprojecten, studie of alle andere zaken. Bij constatering van gebruik volgen gerechtelijke stappen. Het verzamelen van alle gegevens op deze site hebben mij veel moeite, tijd en geld gekost. Als u iets van deze site wilt gebruiken is het de gewoonte om daar toestemming voor te vragen. Collecting this information took me a long time and a lot of energy. When you want to use some, please ask. Always place the name and link of the Bens Bikes website. |