 |
  |
 |
|
|
Army
Bicycles in THE NETHERLANDS |
Geschiedenis van de
legerfiets in Nederland. 1888-1945
|
Sorry, only in Dutch. ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN, COPYRIGHT |
1886 |
In de
Terneuzense courant van woensdag 6 januari 1886:
In het Militair
blad komt een artikel voor van den kapitein der infanterie Knobel
over wielrijders als ordonnances en verkenners. Bij de manoeuvres, door
de troepen, in garnizoen te Bergen op Zoom, gehouden, werden de
wielrijders ingedeeld als ordonnances bij den staf. De proef voldeed
goed. Zij konden overal oen troep volgen en bewogen zich met eene
snelheid van een dravend paard. Ongelukken zijn niet voorgekomen.
Zij bewezen góéde diensten; bij marschen ten einde vlusf verkeer te
hebben tusschen voorhoeden, flankdekking en hoofdcentrum, bij den
velddienst als correspondentiemiddel tusscheu de voorposten
onderling en den hoofdtroep, bij den belegeringsoorlog als
verkenningsmiddel tusschen forten, versterkingen, posten en de
veiligheidsketen. Door, hunne snelheid verdienen zij de voorkeur
boven voetgangers en in het doorsneden terrein en des nachts boven
bereden ordonnances, omdat de wieier overal kan komen en voorzien
kan worden van een lantaarn. Eene verdere proefneming is echter
noodig om te weten of de bereden ordonnans door den wielrijder kan
worden vervangen.
|
1888 |
De geschiedenis van de legerfiets in
Nederland wordt hoofdzakelijk bepaald door de geschiedenis van het
korps wielrijders.
In
1888 kwamen de eerste fietsen in gebruik, op aanraden van de ANWB,
als ordonnansfiets. Aanvankelijk door vrijwilligers en op hun
eigen fiets. Daar kregen ze een kleine vergoeding voor. Op de foto zijn een paar vrijwilligers op manoeuvre te
zien. Ze werden hoofdzakelijk ingezet voor het rondbrengen van
berichten.
Volgens het stukje hierboven zou
dat echter ook al twee jaar eerder kunnen zijn geweest.
|
1894 |
Zes jaar later, in 1894, kwamen de eerste
“echte”, bewapende militaire wielrijders. Ze waren
uitgerust met een karabijn en de eerste stappen werden gezet er een
gevechtseenheid van te maken en ideeën te ontwikkelen over de
strategische inzet van wielrijders. |
1900 |
In 1900 werd nog flink
geëxperimenteerd met gekoppelde fietsen. Het was een aardig idee
maar onder gevechtsomstandigheden niet erg praktisch. Het voordeel
van de bewegelijkheid van de wielrijders werd teniet gedaan door dit
soort lompe constructies. Onder invloed van de Boerenoorlog in Zuid
Afrika werden veel meningen over wielrijders herzien omdat de
Engelsen toen gebruik van maakten van veel fietsende militairen. Zij
testen de ideeën onder echte oorlogsomstandigheden. |
1905 |
In 1905 begon Kaptein
Wagtendonk met het ontwikkelen van en vouwfiets zoals ook de Fransen,
de Zwitsers
en andere legers in gebruik hadden.
|
Wat
er verder van geworden is weet ik helaas niet. |
Hier is goed te zien dat er flink geoefend werd met de fietsen.
Boven de vouwfiets en onder een standaard model. Aan het model
gereedschapstasjes is wel te zien dat uniformiteit nog ver te zoeken
was. Ook de uniformen zijn niet gelijk. |
1909 |

Er
was voorzichtig begonnen met een tiental fietsen maar in 1909 waren
er al enkele compagnieën in gebruik bij het leger. Omstreeks 1910
waren er 4 compagnieën met karabijn gewapende wielrijders. Dit
is het ontwerp voor een legerfiets van Fongers uit 1909. Het is mij niet bekend of hij ook echt gemaakt is.
|
1915 |
Werden de eerste fietsen
gewoon gekocht bij Fongers, Simplex en Burgers, vanaf 1915 werden de ‘rijwielen’ op gezag van
hogerhand vervaardigd bij de Artillerie Inrichting Hembrug die een
speciale werkplaats in Delft had. |
1917 |
Toen er genoeg
bereden wielrijders waren werd er in Den Bosch een bataljon
gelegerd. |
In
1917 werd het eerste wielrijdersmuziekkorps opgericht. In 1927 kwam
het originele en later zo beroemde
wielrijdersmuziekkorps. De fietsen die
ze gebruikten hadden speciaal hiervoor elleboogsteunen om te sturen
verkregen.
Ook wel bekend is het 'Fanfarekorps Koninklijke Landmacht Bereden Wapens' geworden. Zij houdt de traditie van het
muziekkorps van het Regiment Wielrijders in stand. Hiermee wordt een stukje
uit de geschiedenis van het Nederlandse leger in ere gehouden.
|
1922 |
Bijgaande foto's
zijn uit het album van mijn vader H. van Faassen.(op de eerste
foto 2e van rechts) |
Ze
zijn genomen voor de Isabellakazerne 's
Hertogenbosch in 1922. Met vr.gr. Dick van Faassen, Hengelo. |
1924 |
Al snel, in 1924, werd dit bataljon een regiment en kreeg
in 1928 haar officiële standaard. Geen vlag want die was te onhandig
op de fiets. |
1930 |
LINK:
Ook in
Nederland is
re-enactment een rage
geworden.
|
|
|
Fietsende
soldaten werden gezien als zich snel verplaatsende infanterie. Ze moesten dus
snel en onopvallend naar opgegeven plaatsen kunnen komen om de daar gelegerde
militairen te kunnen bijspringen tot de rest van de infanterie kwam opdagen.
Aldus waren ze een onderdeel van de ‘Lichte Brigade’. |
|
In
1939 werd, onder de toenemende oorlogsdreiging, een nieuw regiment opgericht. In
mei 1940, kort voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd deze brigade
vergroot tot een Lichte Divisie, totaal 5190 man. De militaire wielrijders
voelden zich altijd wat anders; dan de gewone soldaat, het voetvolk. Dat kwam
tot uiting in een voor hen geschreven en door hen gezongen lied. |
|
Wij rijden soms een uur of tien op bandjes zacht als zij.
Van alle militaire
lieden zijn wij het snelst er bij;
ons rijwiel draait langs veld en pad; het
is onzen beste vrind! De nacht heeft zelfs op ons geen vat, geen regen en
geen wind. En doet je zadel soms wat pijn, dan weten wij wel raad,
want
achter, met de medicijn, rijdt d' hospitaal soldaat.
Die heeft een doos met
fijne smeer; je wrijft het maar flink dik,
dan ben je voor een dagje 't
heer, of 't zitvlak was van blik.
En heb je honger als een paard van het
rijden door de hei; de kuch die smaakt ons als een taart, de zuigfles zit
opzij. En is je kuchje opgegaan dan, dacht je, nou wordt 't schriel;
geen nood, mijn vrind, want achteraan daar komt onze automobiel.
Dat is een
rijdend restaurant dat altijd heerlijk geurt;
't diner is nimmer aangebrand,
dat is nog nooit gebeurd.
De kok dat is een beste vent, die kookt maar als
je vecht; hij stooft en bakt en braadt patent; bij hem is 't lang niet
slecht. De ransel doet ons geen chagrijn, dat is goed voor 't volk te voet;
want achteraan komt de autotrein met al je linnengoed.
Die sleept je
hele boeltje mee en is de dag gedaan
dan komen de chauffeurs, hoezee!, met
hunne wagens aan. Dus makkers houdt het wapen hoog; wij kennen geen
verdriet; 't is bij ons nimmer saai of droog, wij zingen 't hoogste lied.
Men ziet ons allerwegen graag, wij staan op ons fatsoen;
voor meisjes
zijn we meest een plaag want 't kost haar vaak een zoen.
|
|
In
een vlak land als Nederland leek de inzetbaarheid van fietsende militairen een
gemakkelijke en vooral goedkope oplossing om zich snel te verplaatsen. De
inzet van Duitse parachutisten op diverse fronten veranderde de strategische
inzichten en de wielrijders werden over het hele land, niet ver van het front,
verspreidt zodat ze overal snel ter plekke konden zijn. |
|
De
fietsende soldaten werden inderdaad ingezet in de meidagen van 1940. De
wielrijders vochten onder andere in Dordrecht (4 bataljons op 11 en 12 Mei), bij
Bleiswijk en in de Alblasserwaard. Er sneuvelden 77 militairen en 74 raakten
zwaar gewond. |
|
  |
|
De
regimenten wielrijders werden dus opgedoekt door de bezetter. Ook het
fanfarekorps werd al in 1940 opgeheven. Na het einde van de oorlog werden de
wielrijderskorpsen niet meer opnieuw opgericht. Wel zijn er nog enkele
compagnieën fietsende soldaten geweest in 1948/1950. Natuurlijk speelt de fiets
daarna nog wel een rol in het leger en zijn er altijd fietsen gebruikt. Er is
een stichting die de geschiedenis van de militaire fiets in ere houdt. De
stichting ‘Militaire Wielrijders’ is gevestigd in het infanteriemuseum in de
Harskamp. De huidige opzet van een modern leger laat de fiets als strategisch
wapen niet meer toe. Hoewel ik denk dat daar nog wel op terug gekomen wordt. Als
de olie op is.
|
|
Stichting
Militaire Wielrijders, Amstellaan 13, 5691 HC Son. Tel. 0499-473187. Orgaan: Het
Wiel. De in 1972 gevormde Stichting Militaire Wielrijders heeft tot doel de
tradities levend te houden van de in 1946 opgeheven Regimenten Wielrijders. Ook
wil men de materiële en immateriële belangen van de veteranen behartigen. De
stichting belegt reüniebijeenkomsten, waar ook de gevallenen tijdens de meidagen
van 1940 worden herdacht. In 1988 is een monument voor hun nagedachtenis onthuld
op de Isabella kazerne in Den Bosch. |
|
 |
Trappen en kletsen op legerfiets |
18
SEPTEMBER 2006 - VELUWE - Fietsen door regen en sneeuw, maar net zo gemakkelijk
onder de brandende zomerzon. De soldaten van het regiment wielrijders draaiden
daar in de vorige eeuw hun hand niet voor om.
Maar het regiment is na de
Tweede Wereldoorlog opgeheven en ook de Stichting Militaire Wielrijders heeft nu
de handdoek in de ring geworpen. De laatste reünie is achter de rug. ‘De meesten
zijn te oud geworden om zich nog voor de stichting te kunnen inzetten’, zegt Jan
van Leeuwen. Al heeft Van Leeuwen bijna de leeftijd van 91 jaar bereikt, hij is
nog vitaal genoeg om iemand van twintig jaar jonger jaloers te maken. ‘Ik was
ook een van de actievere in de stichting’, zegt hij zonder zich daarmee op de
borst te willen slaan. ‘Er zijn nog nu nog negentien oud-militaire wielrijders
in leven en de jongste van hen is 87-jaar. We hebben te weinig actieve mensen
meer over.’ Van Leeuwen, destijds woonachtig in Amstelveen, moest in 1934 op
voor zijn dienstplicht. Of hij zelf voor het Regiment Wielrijders had gekozen?
‘Nee hoor’, antwoordt de Ermeloër. ‘Ik had tijdens de keuring de marine
opgegeven. Maar ik moest opkomen bij de Wielrijders. De dienstplicht was toen
negen maanden. Ik ben afgezwaaid, maar ik heb me een jaar later toch weer
vrijwillig aangemeld.’
De vrijwillige militair werd onderofficier bij de
wielrijderseenheid. ‘Je had kost en inwoning en een soldij van 3 gulden per
week. Later werd dat 5 gulden. Zo slecht was dat toen nog niet.’ Op de fiets
dienst doen in het leger beviel de jonge Van Leeuwen wel. Eenvoudige stevige
fietsen, geen versnellingen, geen superlichte aluminium frames. ‘En geen
remmen’, vult Van Leeuwen aan. ‘Het waren doortrappers. Als je wilde remmen
moest je op tijd tegendruk op de pedalen gaan geven. ‘En aan de linkerkant bij
het achterwiel was een opstapplankje bevestigt. Als dan het signaal van de
trompet klonk zetten we allemaal tegelijk aan en ging iedereen tegelijk in het
zadel.’ Van Leeuwen weet nog goed dat er veel aandacht werd besteed aan de
fietstraining. ‘We gingen regelmatig afstanden van zo’n 40 kilometer fietsen. En
dan eenmaal per lichting maakten we een mars van zo’n 120 kilometer. ‘Dan gingen
we dag en nacht door. Vertrokken we ’s middags om een uur of vier en waren we de
volgende dag tegen drie uur ’s middags terug. Elk uur pauzeerden we even.
Daarbij mochten we de uitrusting even afhangen. Want je had je koppel om en een
bandelier en een karabijn op je rug. Dat kwam er allemaal bij.’ Maar hij denkt
er nog steeds met plezier aan terug: ‘Ik vond het een prachtige dienst. Zeker in
het voorjaar en de zomer. Reed je tijdens de marsoefeningen met zijn tweeën
naast elkaar trappen, honderduit kletsen. Dat was heerlijk.’
Geen fiets
Zijn verhaal brengt nog een opvallende anekdote voort. ‘Weet je dat we nooit
fiets mochten zeggen? Wij maakten gebruik van een rijwiel en als we dat wilden
afkorten zeiden we gewoon ‘wiel’. Waarom we nooit fiets gebruikten weet ik
eigenlijk niet. Het was eenvoudig niet toegestaan. Sergeant Van Leeuwen was in
1940 gelegerd in Eindhoven, ook in de nacht van 9 op 10 mei. ‘Ik was die nacht
wachtcommandant. Het was een onrustige nacht. Over de telefoon kwam toen het
bericht van de Duitse inval, ik weet niet meer van wie, maar ik heb toen de hele
zaak gealarmeerd. De wielrijders moesten naar Zuid-Holland waar zware gevechten
woedden. En dus vetrokken ze de volgende dag op de fiets. Van Leeuwen was
ingedeeld bij een eenheid die het pantsergeschut bediende en volgde met de auto
de fietsende troepen. ‘Maar dat ging niet hard. We bleven achter de wielrijders
en volgden op die snelheid.’
Tijdens de dagen van strijd was Van Leeuwen
gestationeerd bij Alblasserdam, waar een brug over De Noord moest worden
verdedigd. Op zichzelf lukte dat, maar de capitulatie maakte aan alle
krijghandelingen een eind. Na de demobilisatie dook Van Leeuwen onder en werkte
gedurende de oorlog op een boerderij in Diepenheim. Hij deed dat onder een
andere identiteit en kon daarmee zelfs een agrarisch gerichte avondopleiding
volgen. Na de oorlog meldde Van Leeuwen zich weer bij de Landmacht. Die stuurde
hem naar Schotland waar hij een instructeurs opleiding volgde en soldaten moest
leren hoe ze met de moderne wapens van Britse makelij moesten omgaan.
Indonesië
Daardoor liep hij wel een uitzending naar Indonesië mis. ‘Dat
vond ik eigenlijk jammer, want dat had ik toch wel willen meemaken. Maar
Defensie wilde mij als instructeur niet kwijt. Van Leeuwen werd na de oorlog
gelegerd in Ermelo en daar is hij tot zijn militaire pensioen als instructeur
blijven werken. Kapitein Van Leeuwen ging in 1972 met pensioen, het jaar waarin
ook de Stichting Militaire Wielrijders werd opgericht. Het leger had intussen
afscheid genomen van het rijwiel en onder de oud-wielrijders was een grote
behoefte om regelmatig bij elkaar te komen. Van Leeuwen deed mee. De stichting
organiseerde regelmatig een reünie van de oud-wielrijders. Eerst op de Isabella
kazerne in Den Bosch en later op museumpark Harskamp, waar ook het
Infanteriemuseum en het museum van het Regiment Wielrijders is gevestigd.
Ook nu de stichting is opgeheven zet Van Leeuwen nog een aantal keren per
week in voor het wielrijdersmuseum. Want stilzitten, dat is niets voor de
negentigjarige. Fietsen is altijd een lust in zijn leven gebleven. Al heeft het
primitieve rijwiel van toen plaatsgemaakt voor een moderne tweewieler van
Hollandse makelij met alles erop en eraan. ‘Ach’, besluit van Leeuwen. ‘Ik mag
nog steeds graag een stukje fietsen. Bijvoorbeeld richting Putten en dan terug
via de Arnhemse Karweg. Maar ritten van een 10 tot 20 kilometer hoor. Verder weg
ga ik niet meer. Voor de laatste keer is deze maand een bijeenkomst gehouden van
voormalig wielrijders uit het Nederlandse leger. Er komen geen nieuwe reünies
meer in museumpark Harskamp. De voormalige strijders voelen dat de jaren gaan
tellen en ook hun aantal neemt steeds verder af. Tijd om een punt te zetten
achter een bijzondere periode, erkent de 90-jarige Ermeloër Jan van Leeuwen.
‘Maar het was een mooie tijd.
gevonden op:
http://www.destentor.nl/veluwenoord/article662757.ece en met toestemming
geplaatst |
|
Ben van Helden 2005-2019 (c)
Veel van de hier getoonde foto's werden mij toegestuurd door welwillende
liefhebbers. De herkomst is niet altijd even duidelijk. Zit er een foto bij
waarvan u meent rechten te bezitten neem dan aub contact op dan kan ik hem
verwijderen of, liever nog, uw naam er bij zetten. Als u de informatie op deze
pagina wilt gebruiken moet u wel eerst toestemmig vragen.Op deze pagina rust
copyright. Vraag eerst toestemming. Ook voor schoolprojecten, studie of alle
andere zaken. Bij constatering van gebruik volgen gerechtelijke stappen. Het
verzamelen van alle gegevens op deze site hebben mij veel moeite, tijd en geld
gekost. Als u iets van deze site wilt gebruiken is het de gewoonte om daar
toestemming voor te vragen. Collecting this information took me a long time and
a lot of energy. When you want to use some, please ask. Always place the name
and link of the Bens Bikes website. |